Schriftelijke vragen over doorzettingsmacht in het kader van de warmtevisie

Assen, 23 april 2021

Aan het College van B&W van de gemeente Assen

Onderwerp: doorzettingsmacht in het kader van de warmtevisie

Geacht College van B&W,

Op 18 maart 2021 heeft de gemeenteraad van Assen haar warmtevisie vastgesteld. In het debat dat daar aan vooraf ging is ook de meermaals genoemde doorzettingsmacht benoemd. Door partijen en de vertegenwoordigende bewoners van Kloosterveen. Wethouder Dekker heeft in haar reactie steeds aangegeven dat er geen sprake is van doorzettingsmacht als het over Kloosterveen gaat. Wel dat daar wetgeving over in voorbereiding is. In het verslag van die vergadering staat als uitspraak van de wethouder geschreven “De gemeente kan op dit moment geen dwang toepassen en is dat ook niet van plan.”

In bijgaande brief van de G40, getekend door wethouder Dekker als voorzitter van die G40, wordt onder punt 3 een oproep gedaan voor een instrumentarium om bewoners van een wijk van het gas af te sluiten. Deze brief is gericht aan de Kamercommissie voor EZK en BZK en gedateerd 1 februari 2021. Wij kunnen deze oproep voor een instrumentarium niet anders lezen dan de oproep tot een doorzettingsmacht. Een oproep van de G40 mede namens het college van Assen. Hoe kan het dan zijn dat wethouder Dekker de raad van Assen én de inwoners van Kloosterveen op 18 maart 2021 vertelt dat er geen sprake is van zo’n doorzettingsmacht? Hoe kan het dan dat wethouder Dekker de raad en de inwoners van Kloosterveen niet vertelt dat het college van de gemeente Assen actief tot de noodzaak van zo’n doorzettingsmacht als wettelijk instrumentarium heeft opgeroepen?

Stadspartij Plop wil hierover met spoed duidelijkheid van het College. Want zoals het nu ligt, is de discrepantie tussen woorden en daden voor ons niet te rijmen.

Met vriendelijke groeten,
Henk Santing fractievoorzitter Stadspartij PLOP
06 40053951

in afschrift aan de media

 

De brief van de G40 (veertig grote(re) gemeenten in Nederland, die over diverse onderwerpen gezamenlijk optrekken. Assen maakt hiervan deel uit) luidt als volgt:

Aan de vaste Kamercommissie voor EZK en BZK
Cc Minister EZK, Minister BZK
Cc Voorzitter uitvoeringsberaad Klimaatakkoord

Datum: 1 februari 2021

Onderwerp: Notaoverleg Klimaat & Energie

Geacht lid van de Kamercommissie,

Binnenkort staat het schriftelijk notaoverleg Energie en Klimaat gepland, waarop ook onderwerpen rond de warmtetransitie geagendeerd staan. In deze brief geven wij als G40-gemeenten onze zorgen rond dit onderwerp aan u mee.

Als middelgrote steden zijn wij gecommitteerd om in lijn met het Klimaatakkoord 1,5 miljoen huizen in 2030 van het aardgas af te halen. De G40-steden zijn een belangrijke spil in deze transitie, omdat ongeveer de helft van de huishoudens in onze steden wonen.

We constateren dat de ambitie om de warmtevoorziening van woningen te verduurzamen met de huidige middelen en instrumenten niet gaat lukken. Als gemeenten vrezen we een problematiek die lijkt op de decentralisatie van de zorg. Ook deze gaf een forse taak aan onze organisaties, met veel te weinig middelen voor een goede uitvoering. We lichten hieronder toe wat nodig is.

1) Een heldere en gezamenlijke boodschap
Een kwart van het Nederlandse energiegebruik gaat naar verwarming van de gebouwde omgeving. Een omschakeling naar duurzaam energieverbruik is een voorwaarde voor ons klimaatbeleid. En het biedt ook kansen, want het betekent een kwaliteitsverbetering van onze woningvoorraad, een hogere efficiency van onze economie en het voorkomt afhankelijkheid van het buitenland bij het verminderen van de Groningse gaswinning. We staan met elkaar voor de opgave om de gebouwde omgeving te verduurzamen, zoals is afgesproken het Klimaatakkoord. Daarin hebben we de steun van u en het kabinet hard nodig.
Het is essentieel dat het kabinet de urgentie van de energietransitie in de wijken steviger benadrukt en dat we als overheden een duidelijke en gezamenlijke boodschap uitdragen.

2) Financiering van de warmtetransitie
Een rechtvaardige en inclusieve transitie is noodzakelijk; iedereen moet mee kunnen doen. Aardgas is nu goedkoper dan duurzaam opgewekte warmte. Daarbij komen nog de kosten op wijkniveau, voor bijvoorbeeld een nieuwe infrastructuur. De meerkosten voor het halen van de 2030 doelstelling worden door diverse bronnen op tientallen miljarden geschat. De beperkte subsidies zoals de ISDE lossen dit probleem niet op, zo toont onderzoek van het PBL (1) en van de RLI (2). Ook het Programma Aardgasvrije Wijken werd dit jaar duidelijk overvraagd. Gemeenten die zijn afgewezen staan in de startblokken, maar kunnen nu niks. Er is een substantiële opschaling van middelen nodig om als gemeenten ook echt aan de slag te kunnen.
De G40-steden steunen de door de Kamer bepleite inzet op woonlasten-neutraliteit bij het aardgasvrij maken van woningen voor gemeenten en inwoners. Het moet haalbaar en betaalbaar zijn voor bewoners en financiering moet voor alle huiseigenaren mogelijk zijn. Dit vereist echter wel een structurele oplossing van het Rijk voor de hoge kosten die met de transitie samenhangen.

3) Instrumentarium voor een wijkgerichte betaalbare transitie
Een volledige omschakeling van een wijk naar duurzame verwarming is meestal de goedkoopste optie, zeker waar het aardgasnet toch al aan vervanging toe is. Tegelijkertijd is het voor gemeenten niet mogelijk een wijk van aardgas af te halen; ook niet bij ruime steun onder de bewoners. Dit gebrek aan instrumentarium leidt tot fors hogere kosten, zoals voor dubbele infrastructuur en niet-renderend alternatief. Deze kosten komen linksom of rechtsom bij de bewoner terecht.
Gemeenten missen de wettelijke bevoegdheid om, wanneer dat in het kader van het algemeen maatschappelijk belang nodig is, een wijk van aardgas af te kunnen halen. Een snelle beschikbaarheid van dit instrumentarium is een voorwaarde voor het realiseren van betaalbare verduurzaming van de warmtevraag.

4) Kosten voor het gemeentelijk apparaat
De verduurzaming van de warmtevraag in onze wijken is een ingewikkelde operatie, die veel van de gemeenten vraagt aan expertise en inzet van medewerkers. Bureau AEF (3) heeft ook becijferd dat de extra kosten van het klimaatbeleid voor gemeentelijke diensten substantieel zijn. In het recent gepubliceerde advies (4) concludeert de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) dat de extra kosten van het klimaatbeleid voor gemeentelijke diensten neerkomen op circa 600 miljoen per jaar.
Het verduurzamen van de energievraag uit de gebouwde omgeving is een substantiële nieuwe taak die gemeenten er niet zomaar bij kunnen nemen. De aanbevelingen uit het ROB-advies moeten worden overgenomen zodat hier een structurele oplossing voor komt.

Wij hopen dat u deze zorgen over kunt brengen in het notaoverleg. Uiteraard licht ik onze punten graag aan u toe.

Met vriendelijke groet,
Namens de G40-gemeenten

Karin Dekker
Wethouder Assen
Voorzitter Themagroep Duurzaamheid van de G40

(1) PBL, augustus 2020, Woonlastenneutraal koopwoningen verduurzamen
(2) RLI, december 2018, Warm aanbevolen, CO2-arme warmte in de gebouwde omgeving
(3) Andersson Elffers Felix in opdracht van ROB, september 2020, Uitvoeringskosten van het Klimaatakkoord voor decentrale overheden in 2022 - 2030
(4) Adviesrapport ROB ‘Van Parijs naar praktijk’, 25 januari 2021

Ook een  voor Assen?