Factory Outlet Centre Assen


Na een periode van onderzoeken en tegenonderzoeken, gevraagde en ongevraagde adviezen, stellingen en tegenstellingen en zelfs hier en daar een loopgraaf, volgt nu een volgende stap in de procedure om te besluiten of we met z’n allen ja dan nee een Factory Outlet Centre in onze in ontwikkeling zijnde Toeristisch Recreatieve Zone willen.

Het proces, zoals dat tot dusverre is doorlopen –met de hiervoor genoemde elementen maar ook met de rondetafelgesprekken die de raad van Assen met talloze “stakeholders” heeft mogen voeren om zodoende actief informatie te kunnen ophalen-, hebben wij als waardevol ervaren.

Maar zijn we op dit moment al zover om de vraag: FOC ja of nee? te kunnen beantwoorden? Wij zijn er in elk geval nog niet uit. Het informerend proces is feitelijk ook nog niet afgerond, gezien onder andere het geplande werkbezoek naar Roosendaal.

En er kunnen nog wel wat vragen worden gesteld. Zoals de vraag of het ladderonderzoek werkelijk voldoende is doorlopen, nu alleen is gekeken naar de eerste fase van de plannen en niet de vervolgfase, terwijl de plannen zelf kennelijk wel al insteken op een tweede fase en de procedure ook gaat gelden voor de totale plannen. Waarom is dan besloten tot een gedeeltelijk ladderonderzoek? En hoever zouden de uitkomsten verschillen als de tweede fase wel was meegenomen. Is dat in te schatten of is daarvoor aanvullend onderzoek nodig. Zo ja, hoeveel tijd gaat daar weer in zitten. Hoeveel tijd hebben we eigenlijk? Mijn fractie heeft er geen behoefte aan om de beslissing oeverloos uit te stellen, maar is ook van mening dat de beslissing niet met stoom en kokend water in januari erdoor hoeft te worden gejast.

Bij het ladderonderzoek zijn daarnaast nogal wat vraagtekens geplaatst door Roots Beleidsadvies, op basis van de checklist die door de Asser rekenkamercommissie is opgesteld om de raad te faciliteren in zijn besluitvorming. Datzelfde adviesbureau adviseert echter om het ladderonderzoek onafhankelijk te laten toetsen. Als de toets van het adviesbureau zelf kennelijk niet toereikend is, wat voor waarde moeten we dan aan de adviezen hechten?

Daarnaast is uit het proces heel stellig naar voren gekomen dat een aantal partijen vindt, dat de beslissing niet alleen door Assen zou moeten worden genomen, maar Noord-Nederland-breed zou moeten worden afgestemd. Is de gemeenteraad van Assen niet in staat om de benodigde afwegingen te maken (aan die veronderstelde ongeschiktheid twijfelen wij nogal)? En wat doet dát met het tijdspad van de te volgen procedure? En loop je dan als Assen, waar het verzoek per saldo is neergelegd, en niet in “Noord-Nederland”, niet voor je verantwoordelijkheden weg?

Vragen ook ten aanzien van (gemeentelijke) financiën en duurzaamheid. Wat gaat het grapje kosten of wat levert het op. En qua duurzaamheid denken wij uiteraard aan de materiële kant van de zaak, maar ook aan de houdbaarheid van het concept. Is het businessplan van de initiatiefnemer getoetst? Want hoewel we niet houden van doemdenken: wat als we ja zeggen en over een paar jaar gaat de boel op de fles? Wat dan met het “dorp” dat daar bij het circuit leeg staat te staan? Reddingsacties op Facebook? Toch iets om in de overwegingen mee te nemen.

Naar onze mening moet de beantwoording van deze vragen een plek krijgen in het door het college voor te bereiden raadsvoorstel. De in de brief van 2 december genoemde punten, waaraan het college in elk geval aandacht wil besteden, kunnen wij onderschrijven en bieden ook ruimte voor die beantwoording. En anders maakt het college die ruimte maar.

Janna Booij tijdens de raadsvergadering van 17 december 2015

Ook een  voor Assen?